Afrika boppe

In mijn vorige bijdrage gaf ik aan zo mijn twijfels te hebben of de echte sprinters na het door hen zo gehate sloopwerk van de vroege bergen nog wat in de benen hadden om een massaspurt op hun conto te kunnen schrijven.
Na drie vlakke ritten met sprints van de grote groep en een witbestoven etappe die ook in een sprint eindigde, kunnen we constateren dat het niet is meegevallen. Zeker niet wat betreft de mannen die we tot de top van het sprintersgilde rekenen. Op grond van de vorige Toureditie en het afgelopen voorseizoen zet je toch al gauw een kruisje bij de naam Jasper Philipsen. En eigenlijk ook -- alleen al op grond van hun recente reputatie -- bij Démare, bij Matthews en bij Bennett en De Lie en Thijssen. Maar geen van hen slaagde erin zijn wiel als eerste over de meet te drukken.
De renners die wel scoorden stonden bij mij echt niet op het lijstje topfavorieten: Cavendish en Groenwegen, weliswaar niet afgeschreven maar al wel een beetje oude glorie, toch?.
En dan is er een man die al aardig wat jaren rondrijdt in het peloton, maar nog nooit een rit wist te winnen: Biniam Girmay, toch niet wat je noemt een jonge coureur die zich uit het niets ineens ontpopt als absolute winnaar.
Maar dit zijn wel de kerels die in de sprints van de eerste Tourweek de overwinningsleeuwtjes binnensleepten; laatstgenoemde zelfs twee.
Nog vier sprints te gaan, als ik het goed heb. Benieuwd of het beeld daarin zal veranderen. Ook nogal van belang voor de sprintploegen in deze Tourpool -- die waren immers zo kansrijk...